Difference between revisions of "Text structure (Mondrian)"
(Created page with "De eigenlijke inhoud van de brieven en bijbehorende toelichtingen komen in de derde sectie <text> aan bod, binnen een door TEI voorgeschreven element <body>. Daarin worden ach...") |
(No difference)
|
Latest revision as of 13:13, 26 April 2017
De eigenlijke inhoud van de brieven en bijbehorende toelichtingen komen in de derde sectie <text> aan bod, binnen een door TEI voorgeschreven element <body>. Daarin worden achtereenvolgens een divisie (“intro”) gewijd aan toelichting op de brief voor zover die niet binnen de TEI-categorieën valt (bijvoorbeeld bijzonderheden over de herkomst, over de materiële toestand van de bron, dateringsproblematiek e.d.); een divisie (“postalData”) met de verzend- en ontvangstgegevens die op bijvoorbeeld de enveloppe voorkomen; een divisie “original” met de brieftekst; een divisie “translation” met de vertaling van de brieftekst; en tot slot een divisie “notes” met de annotaties. Per divisie worden hierna de kenmerken en richtlijnen uitgewerkt.
<text> <body> <div type=“intro”> <div type=“postalData”> <div type=“original”> <div type=“translation”> <div type=“notes”> </body> </text>
Contents
<div type=”intro”>
De opzet van het schema van de brieven is zodanig dat alle standaardgegevens hun vaste plaats krijgen. Er kunnen bij een brief echter altijd kwesties spelen die niet binnen het stramien kunnen worden ondergebracht of die extra toelichting behoeven. Voorbeelden zijn herkomstgegevens, de status van de bron, bijzonderheden over de fysieke staat van het stuk, etc.
<div type=”postalData”>
Dit zijn de gegevens over verzending en ontvangst zoals ze op de enveloppe of andere daarvoor bedoelde plaats (zoals telegramhoofd) vermeld zijn. We beschouwen deze informatie als functioneel en niet inhoudelijk. Daarom is besloten de schikking van de tekstelementen (inspringen, witruimten, e.d.) niet te markeren. Wel worden puur handschriftelijke keuzes weergegeven: wanneer tekst in blokletters geschreven is, superscript is of onderstreept e.d. De gebruikte markup is dezelfde als in de transcriptie van de brieftekst. Het komt op enveloppen voor dat anderen — vermoedelijk vaak postbeambten of portiers van het betreffende appartementengebouw — wijzigingen in de adressering hebben aangebracht. Deze wijzigingen worden met het element <ab> (anonymous block) weergegeven. Hier kan ook een ‘hand’ geïdentificeerd worden, al zal die vaak anoniem zijn. Een aantal keren is in de jaren 1938-1944 de enveloppe geopend geweest door een censor; die sloot de enveloppe met een strook waarmee de controle werd erkend, meestal met een identificatienummer. Ook dergelijke gegevens zijn met een <ab> opgenomen.
<div type=”original”>
In deze divisie wordt de volledige tekst van de eigenlijke brief gepresenteerd, van aanhef tot afsluiten en met alle tussentijds of achteraf toegevoegde woorden/zinnen. De tekst kent meerdere lagen van toegevoegde markup:
- Diacritisch: codes die de handschriftelijke situatie of toedracht documenteren.
- Structureel: codes die de grafische indeling van de tekst documenteren (regels, alinea’s, inspringen, witregels e.d.).
- Formeel: codes die aangeven wat de (epistolaire) functie van tekstgedeelten is (aanhef, handtekening, datering e.d.).
- Verrijking: codes die dienen voor de functionaliteit van de webpublicatie (indexering, nootverwijzingen (anchors), gerelateerde beeldbestanden, links naar RDK-databases etc.)
De eerste drie soorten markup worden verderop behandeld bij Transcriptie. De markup ter verrijking van de functionaliteit volgt in de volgende paragraaf.
<rs>
De volgende genoemde zaken worden tijdens transcriberen van <rs> (referencing string) voorzien:
- Personen
- Foto’s (alle, aangezien meeste zijn overgeleverd)
- Tentoonstellingen
- Galleries / kunsthandels
- Musea
- Kunstenaarsverenigingen
- Organisaties (voor zover niet behorend tot de al genoemde)
- Firma’s (alles wat verkoopt of diensten verleent tegen betaling – emballeur, gasbedrijf, kunstenaarsbenodigdhedenwinkelier etc.)
In <rs> wordt een verwijzing opgenomen naar een database met de gegevens over die persoon of zaak. Personen (met rs): tag niet langer maken dan strikt nodig; meerdere personen, bijv. Mr & Mrs in één tag, later wordt d.m.v. key onderscheid gemaakt. Zoveel mogelijk zaken afzonderlijk taggen, bijv. in ‘tentoonstelling in New York’ wordt zowel ‘tent.’ als ‘NY’ getagd.
<anchor>
Markeert de plaats van een annotatie en legt verbinding met de noottekst. Bij voorkeur wordt het anchor aan het eind van een zin geplaatst. Bij het n-attribuut wordt een kernwoord van de annotatie gegeven, dat in de divisie ‘notes’ herhaald wordt, zodat duidelijk is welk anchor bij welke noot hoort. Als een onderwerp in meerdere brieven besproken en geannoteerd wordt, kan het behulpzaam zijn in meerdere brieven hetzelfde kernwoord te gebruiken. Kernwoorden: bij voorkeur één, altijd met onderkast beginnend tenzij het een naam is. Als toch voor twee woorden gekozen wordt, sluit het tweede direct aan en krijgt het een hoofdletter (antwoordTelegram). Verwijzingen naar brieven die in de editie voorkomen krijgen ‘letterRef’ als kernwoord (‘n’=); als er meerdere verwijzingen zijn (naar verschillende brieven) wordt dat ‘letterRef1’, ‘letterRef2’ etc.
<div type=”translation”>
In deze divisie zal te zijner tijd de vertaalde brieftekst worden opgenomen.
<div type=”notes”>
Hier worden, voorafgegaan door een herhaling (met ‘n=’) van het bijbehorende kernwoord, de annotaties geschreven.