Alteration of text and correction

From XML
Revision as of 12:17, 19 January 2017 by ASC (Talk | contribs)

Jump to: navigation, search

De tekst zoals hij door een kopiist in eerste instantie is neergeschreven kan door hemzelf of anderen zijn gewijzigd. Daarbij kan het gaan om weglating van tekst zonder dat daar nieuwe tekst voor in de plaats komt (door middel van doorhalen, expungeren of uitraderen), om toevoeging van tekst zonder dat daarbij eerder geschreven tekst wordt vervangen (bijschrijven, al dan niet met gebruikmaking van invoegtekens), om vervanging van eerder geschreven tekst door nieuwe tekst (door middel van doorhalen of uitraderen en bijschrijven, of overschrijven) en om wijzigingen in de volgorde van reeds geschreven tekst. Tenslotte kan het zo zijn dat een correctie in tweede instantie toch weer wordt verworpen.

In al deze gevallen kan het gaan om de vervanging van slechte door betere tekst, of van goede tekst door tekst die niet (vanuit een linguïstisch oogpunt) beter of slechter is, maar eenvoudigweg anders. Over de kwaliteit van de tekstwijziging doet de editeur van de diplomatische uitgave geen uitspraak; deze maakt dan ook geen deel uit van de codering. Voor alle genoemde gevallen is er speciale codering beschikbaar, die hier wordt toegelicht.

Verwijdering van tekst zonder dat er nieuwe tekst voor in de plaats komt

Het element waarmee verwijderde tekst van beperkte omvang wordt gemarkeerd is het <del>-element. Dit element kan de attributen type voor het soort verwijdering en hand voor de corrector bevatten. (Het attribuut status lijkt in de MVN-reeks niet van toepassing). Toegestane waarden voor het type attribuut zijn: strikethrough (doorhaling), erasure (rasuur), expunction (expungering), subpunction (subpungering), reagent (reagens), wash (afwassen). Daarnaast wordt in de TEI Guidelines ook het @rend-attribuut gebruikt, waarmee de realisering van de correctie kan worden vermeld. Het type attribuut fungeert dus op een iets abstracter niveau dan het @rend-atribuut. Het type attribuut gebruiken we voor de wijze van verwijdering, het @rend-atribuut voor de uitvoering daarvan:

Curbita dat sijn <del type="strikethrough" rend="diagonal"
 hand="A">b</del>quoerden ende

Mogelijke waarden voor het @rend-attribuut zijn: horizontal, vertical, diagonal. Het coderen van weglatingen van langere passages waarin bepaalde tekststructurenrende grenzen (strofegrenzen, paragraafgrenzen) vallen, zou, indien het <del>-element gebruikt zou worden, conflicteren met het verbod op overlappende codering. Hiervoor is een oplossing gevonden in de codering met behulp van een element <delSpan>, dat het begin van een weggelaten passage markeert en waarin met het attribuut @to wordt vooruitgewezen naar een bepaalde plaats waar de weglating eindigt. Die plaats wordt gemarkeerd door een leeg <anchor> element of een ander leeg element dat voorzien is van een xml:id, dat tevens wordt opgenomen als waarde van het spanTo attribuut. Ook bij <delSpan> kan men met de attributen type en @rend het soort markering van de weglating en de realisering ervan preciseren, terwijl met het attribuut hand de corrector wordt geïdentificeerd. Gebruik van het <delSpan>-element is echter niet toegestaan zonder voorafgaand overleg.

<lg>
 <l n="1">Een ionghelinc . vul der <delSpan type="strikethrough"
   rend="horizontal" hand="delta" spanTo="GHHSIII15.2anchor1"/>weerelt luste</l>
 <l n="2">Zochte eens<anchor xml:id="GHHSIII15.2anchor1"/> in wandelinghen ruste</l>
 <l n="3">So verre hi hem te gane bewant</l>
 <l n="4">Dat hi eenen houden hermite vant</l>
</lg>

Als weggelaten tekst geheel onleesbaar is dan kan hij niet getranscribeerd worden. De passage in de transcriptie wordt dan gemarkeerd met het element <gap> binnen een <del>-element. Met het attribuut reason kan middels de waarden 'illegible' of 'deletion' worden aangegeven waarom de weggelaten tekst onleesbaar is. Als gedeelten van de weggelaten tekst toch nog gedeeltelijk leesbaar zijn, dan wordt het <unclear> element gebruikt om passages aan te duiden waarvan de lezing niet geheel zeker is.

Toevoeging van tekst zonder dat daarbij eerder geschreven tekst wordt vervangen (bijschrijving al dan niet met gebruikmaking van invoegtekens)

Tekst die is toegevoegd, zonder dat ze voor andere tekst in de plaats komt wordt op vergelijkbare wijze gecodeerd als weggelaten tekst. Hiervoor wordt het <add>-element gebruikt. Daarbij worden de attributen @place en @hand gebruikt en, indien van toepassing, het attribuut @rend, waarmee het gebruik van een invoegteken kan worden gespecificeerd. Het attribuut hand kan alle waarden aannemen die worden genoemd in het element <handNotes> in de TEIheader. Het rend-attribuut kan twee waarden aannemen: ofwel er is (op wat voor wijze dan) ook een aanduiding op welke plaats de toevoeging moet worden ingevoegd, ofwel zo’n aanduiding ontbreekt. In het eerste geval neemt het @rend-attribuut de waarde ‘pointer’ aan; in het tweede geval ‘nopointer’. Een voorbeeld van een toegevoegd woord dat met een invoegteken boven de regel is geschreven zou er als volgt uitzien:

<l>Dit was die gene <add place="above" hand="#HR"
  rend="pointer">di</add> altoes vacht</l>

Met het attribuut @place wordt aangegeven waar de bijgeschreven tekst te vinden is. Daarvoor kunnen de volgende waarden worden gebruikt, overeenkomstig de situatie in de bron:

  • Inline (tekst is bijgeschreven op een opengelaten plaats)
  • Supralinear (bijgeschreven boven de regel)
  • Infralinear (bijgeschreven onder de regel)
  • Left (links van een woord)
  • Right (rechts van een woord)
  • Margin-left (bijgeschreven in de linkermarge van de kolom)
  • Margin-right (bijgeschreven in de rechtermarge van de kolom)
  • Margin-top (bijgeschreven in de bovenmarge)
  • Margin-bottom (bijgeschreven onderaan de bladzijde)
  • Opposite (bijgeschreven op de tegenoverliggende bladzijde)
  • Verso (bijgeschreven aan de ommezijde)
  • Mixed (bijgeschreven op verschillende plaatsen)

Langere toevoegingen aan een tekst kunnen worden gecodeerd met het <addSpan>-element, dat op dezelfde wijze wordt gehanteerd als het <delSpan>-element en mag eveneens alleen in overleg gebruikt worden.

<p>
<!--...--> nu waerdich lieve here u te dancken <addSpan hand="#HR" spanTo="addEnd"/>ende te loven ende uwer glorioser passien bequaem lof te spreken
</p>
<p>Gheeft mi cracht ende graci teghen alle miine vianden <anchor xml:id="addEnd"/> Ende ghevet nu alsulke ynnicheit ende begheerten.</p>

Vervanging van eerder geschreven tekst door nieuwe tekst (door middel van doorhalen of uitraderen en bijschrijving, of overheenschrijven)

Een veelvoorkomende manier van corrigeren is het verwijderen van een fout en het schrijven van de juiste tekst. Dit kan op verschillende manieren worden uitgevoerd: het ene woord of de ene letter wordt over een ander heen geschreven; een woord of letter kan worden doorgehaald en het goede woord of de letter kan erboven, eronder, ernaast of in de marge worden geschreven; dit alles kan het werk van een hand zijn of van verschillende handen, actief op verschillende tijdstippen. Ook kan het zijn dat de volgorde van het aanbrengen van correcties, of zelfs de uiteindelijke lezing onduidelijk is.

In zulke gevallen gaan we als volgt te werk: eerst coderen we de tekst die is weggelaten met het <del>-element en vervolgens coderen we de tekst die voor de weggelaten lettertekens in de plaats is gekomen met het <add>-element.

Hiermee is in de codering nog niet expliciet aangegeven dat de toegevoegde tekst een correctie is van de weggelaten tekst. Dat kan worden verholpen door gebruikmaking van het <subst>-element (substitution). Zo wordt aangegeven dat de verwijdering en de toevoegingen deel uitmaken van hetzelfde correctieproces.

<l>Dat ghi hem <subst>
  <del>heden</del>
  <add>nemmermeer</add>
 </subst>latet gaen.</l>

Wanneer de correctie plaatsvindt in een woord waarin zich een afkorting bevindt, wordt het <subst>-element genest binnen het <choice>-element en moet de correctie zowel binnen het -element als het <expan>-element worden gecodeerd.

Als het verwijderde woord of de letters onleesbaar zijn (bijvoorbeeld door rasuur) wordt dit weeregegeven door het lege element <gap>.

<del type="erasure">
 <gap extent="5" unit="characters"/>
</del>

Open varianten

Als een corrector letters of woorden heeft bijgeschreven die lijken te fungeren als correctie op reeds geschreven tekst, zonder dat daarbij de eerst geschreven tekst is doorgehaald, hebben we te maken met open varianten. Het is in dat geval de vraag welk van de twee woorden beschouwd moet worden als behorend tot de hoofdtekst. Als in de Richtlijnen voor de diplomatische delen in boekvorm, wordt de op de regel geschreven variant opgenomen in de hoofdtekst, zonder verdere markering. De passage waarvoor twee alternatieven bestaan wordt gecodeerd met behulp van het <choice>-element. Het tekstgedeelte in dat hoofdtekst staat wordt vervolgens gecodeerd met het element <seg>, het bijgeschreven alternatief met <add>.

<l>dat ghi hem <choice>
  <seg>heden</seg>
  <add>nemmermeer</add>
 </choice> laten sal</l>

Herstel van correcties (door de kopiist)

Herstel van een correctie kan worden aangeven door het element <restore>. Het hand attribuut wordt gebruikt om de kopiist te identificeren die verantwoordelijk is voor het herstel en het type-attrubuut kan worden gebruikt om het soort correctie dat wordt hersteld te verduidelijken. Omdat we voor een doorhaling van een toegevoegde tekst (gecodeerd met <add>) het <del>-element kunnen gebruiken, zal het <restore> element alleen gebruikt worden voor het herstel van een verwijderde tekst (gecodeerd met <del>).

<l>Dat ghi hem <restore hand="#HR" type="strikethrough">
  <subst>
   <del>heden</del>
   <add>nemmermeer</add>
  </subst>
 </restore> latet gaen.</l>

See also