Non-linguistic phenomena and special graphic text display
De tekst in het handschrift kan op verschillende manieren door de kopist zijn opgetekend, zodat bepaalde woorden of passages meer opvallen dan omringende tekst, of door de toevoeging van speciale tekens een bijzondere waarde krijgen toegekend. Daarbij kan gebruik zijn gemaakt van inkt van een andere keur dan in de hoofdtekst is gebruikt, van onderstreping, samenvoeging met behulp van accolades, enz. Ook kan er tekst op een bijzondere plaats, buiten de kaders van de hoofdtekst of de aflijning zijn geschreven. Een aantal van de belangrijkste van dit soort typografische verschijnselen wordt hieronder, met de gewenste coderingswijze toegelicht.
Contents
Rubriek
Tekst geschreven met rode inkt kan worden gecodeerd met behulp van het <hi>-element met @rend="rubric" als nadere specificatie.
<hi rend="rubric">Miserere mei deus</hi>
Waar de rubricator paleografisch moet worden onderscheiden van de teksthand, zal tevens gebruik moeten worden gemaakt van het <handShift>-element.
Onderstreping
Onderstreping in de tekst wordt gemarkeerd met behulp van het <hi>-element, waarbij de waarde "underline" wordt gegeven als @rend-attribuut.
<hi rend="underline">Goit</hi> geselschap sonder quaet
Opengelaten ruimte
Het gebeurt wel dat een kopiist in zijn tekst ruimte open laat, bijvoorbeeld voor een initiaal of een miniatuur die in een later stadium zou moeten worden aangebracht, maar nooit werd gerealiseerd. Ook kan een ruimte zijn opengelaten waarvan niet meteen duidelijk is wat daarvan de functie is geweest. Dit soort (mogelijk) betekenisvolle lege plekken worden gecodeerd met een leeg <space> element. Te gebruiken attributen hierbij zijn @dim, waarmee wordt duidelijk gemaakt of de ruimte horizontaal of verticaal is en @quantity, daarmee wordt het aantal geschatte lettertekens (waarvan de eenheid wordt gespecificeerd met ‘unit’) gegeven.
<space dim="vertical" quantity="3" unit="lines"/>
Als de letters van een woord opzettelijk uiteen zijn geschreven, wordt dat gecodeerd met <hi>, attribuut rend en waarde ‘spaced’, of met een <note>-element.
<hi rend="spaced">AMEN</hi>
Marginalia
Marginale teksten, geschreven buiten de afschrijving kunnen worden gemarkeerd met het <note>-element. Als het daarbij gaat om invoegingen of correcties op tekst die in de kolom is geschreven, moet het <add>- of <addSpan>-element worden gebruikt. Het <note>-element wordt nog binnen het <l>-element geplaatst.
<note place="margin-right" type="ms">te eener hueren</note>Den eerste dach van aprilis sijts ghewes
Vorkteksten en accolades
Het komt voor dat een tekst met opeenvolgende tekstregels die met dezelfde woorden beginnen of eindigen (of zelfs in het midden van de regels gelijkluidende woorden bevatten) worden weergegeven door middel van een enigszins op accolades lijkend systeem. De woorden die in verschillende regels hetzelfde zijn worden dan slechts eenmaal opgeschreven en vanuit of naar die woorden toe trekt de kopiist dan lijnen naar de regels waar de overige tekst staat. Een voorbeeld daarvan vinden we in tekst 3 van het Geraardsbergse handschrift. Deze tekst wordt (enigszins vereenvoudigd) op de volgende manier gecodeerd:
<text xml:id=”GBHS03”> <body> <l xml:id=”GBHS03.1” n=”1”>boute</l> <lb xml:id=”GBHSf104r.2” n=”2”/><l xml:id=”GHBS03.2” n=”2”>ne doubte</l> <lb xml:id=”GBHS104r.3” n=”3”><l xml:id=”GBHS03.3” n=”3”>attrayt</> <lb xml:id=”GBHSf104r.4 n=”4”><l xml:id=”GBHS03.4” n=”4”><seg xml:id=”GBHS03.41”>Fol est qui fol</seg> <seg xml:id=”GBHS03.4b”>se fait</seg></l> <lb xml:id=”GBHS104r.5” n=”5”><l xml:id=”GBHS03.5” n=”5”>castie</> <lb xml:id=”GBHS104r.6” n=”6”><l xml:id=”GBHS03.6” n=”6”>marie</l> <fork type=”right” from=”GBHS03.4a” to=”GBHS03.2 GBHS03.2 GBHS03.3 GBHS03.4b GBHS03.5 GBHS03.6”/> <lb xml:id=”GBHSf104r.7” n=”7”/><l xml:id=”GBHS03.7” n=”7”>Et encore est plus fol</> <lb xml:id=”GBHSf104r.8” n=”8”/><l xml:id=”GBHS03.8” n=”8”>Qui sa fille donne au fol</> <body> </text>
Regel 4, de regel waarop de vertakking van de vork begint, wordt dus onderverdeeld in twee segmenten, een eerste segment met regelnummer 4a en een tweede met regelnummer 4b. De vork wordt gecodeerd aan het einde van de strofe (na regel 6) door middel van een leeg element <fork>, een element dat niet TEI-conform is. Omdat de tanden van de vork naar rechts staan is deze vork er een met attribuut ‘type’ en de waarde ‘right’. In een attribuut ‘from’ vinden we altijd de ‘id’ van de regel waar de vork begint; in een attribuut ‘to’ de ‘id’ van de regel waar de tanden van de vork naar toe gaan. Vorken waar de tanden anders gericht zijn worden op overeenkomstige wijze gecodeerd.